Woord voor Woord
Verzin samen een verhaal door om de beurt een woord toe te voegen. Over aansluiten bij de ander en loslaten.
Hoe
Maak tweetallen: A en B verzinnen samen een verhaal en zeggen daarbij om de beurt één woord! Doe eerst even een stukje voor met een deelnemer, zodat iedereen ziet hoe het werkt. De oefening werkt het beste als je de deelnemers een inspirerende opdracht geeft.
Voorbeeldopdrachten
- Jullie gaan samen een klachtenbrief schrijven; jullie zijn ergens zeer ontevreden over. Vraag de deelnemers waar ze ontevreden over zijn, het mag alles zijn. Kies uit de opties die ze noemen er samen één. Je kunt ze ook een klacht geven, zoals een klacht over de dop van Colaflessen, de verregende zomer, dat het Nederlands elftal nooit een titel wint, Maarten van Rosssum bij De Slimste Mens, etc.
- Jullie gaan een lieve Mona brief schrijven, want jullie willen advies over een relationeel probleem. Vraag waar de deelnemers over welke levenskwestie ze advies vragen, .
- Jullie gaan een sprookje maken dat begint met de zin: "Lang, lang geleden, in een land hier ver, ver vandaan....."
Vervolgens gaan alle tweetallen van start. Loop rond en bewaak dat A en B per keer niet meer dan één woord zeggen. Spoor duo's die vastlopen aan om meteen opnieuw te beginnen. Als het lekker gaat laat je ze doorgaan, als het veel vastloopt, kun je de oefening kort stilleggen en deelnemers stimuleren om de eigen lijn los te laten en te reageren op wat er op ze afkomt.
Richting einde roep je: “Maak een eind aan de brief!”.
Nabespreken op
- Waar loop je tegen aan?
- eigen lijn loslaten en aansluiten bij de ander
- accepteren versus blokkeren
Varianten
- Schrijf op een flipovervel drie dingen die in het verhaal voor moeten komen: een ding (pistool), een werkwoord (dwarsliggen) en een emotie (furieus). A en B moeten ze alledrie in het verhaal verwerken.
- Je kunt de oefening ook plenair doen: zet alle deelnemers in een cirkel en laat ze samen de klachtensbrief schrijven. Laat ze met de klok mee om de beurt een woord toevoegen.
- Je kunt A en B ook om de beurt een hele zin laten zeggen. Belangrijke spelregel daarbij is dat ze de ander niet mogen tegenspreken. De nabespreking kan zich dan toespitsen op de vraag hoe deelnemers op de inbreng van de ander doorborduren.