Stel je voor aan de hand van je hand
Mensen vertellen over zichzelf m.b.v. hun vingers
Hoe
Steek je hand op en vraag de cursisten om zich voor te stellen 'aan de hand van hun hand’. Koppel aan iedere vinger één vraag:
- duim: waar ben je goed in?
- wijsvinger: waar ga je naar toe?
- middelvinger: waar heb je een hekel aan?
- ringvinger: waar ben je trouw aan?
- pink: waarin ben je klein?
Je kunt ze dit ook eerst op papier laten doen: laat ze hun hand 'overtrekken' op een A-4 en in iedere vinger het antwoord schrijven. Iedere deelnemer steekt tijdens het voorstellen z’n hand op en beantwoordt vinger voor vinger de vragen; dat geeft structuur en zorgt dat ze het kort houden. Bewaak dit.
Uit overwegingen van veiligheid kun je er voor kiezen om ze het eerst in duo’s te laten doen (ongeveer 5 minuten). Daarna vraag je of iemand het plenair wil doen.
Varianten
Bovenstaande vragen nodigen uit tot persoonlijke ontboezemingen. Als je het luchtiger wilt houden, kun je de wijsvinger- en pinkvragen wijzigen in:
- wijsvinger: waar spreek je anderen op aan?
- pink: waarin kun je groeien?