Status I: Status ontdekken
Fysieke aspecten van status
Let op:
Doe Status I óf Status II, maar niet allebei.
Hoe
Prepareer setjes van steeds 2 briefjes (A, B). Ieder setje bestaat uit een hoge- en een lage statusopdracht, zoals A: "Zet je benen uit elkaar" en B: "Hou je knieën en voeten tegen elkaar". (zie onder voor een lijst met opdrachten).
Maak tweetallen (A, B). Geef elk tweetal een setje en laat ze een gesprekje voeren, b.v. over wat ze het afgelopen weekend hebben gedaan. Laat de tweetallen eerst even oefenen totdat iedereen doet wat er op zijn briefje staat.
Laat de groepjes om beurten plenair hun gesprek presenteren (± 1 minuut). De observatoren kiezen steeds na ieder tweetal één persoon die ze mee zouden nemen naar een belangrijk gesprek, zoals een intake bij een nieuwe klant of een spannende meeting. Ze moeten een unanieme keuze maken. Laat ze overleggen en vraag waar ze hun keuze op baseren. Vaak zal voor de hoge statushouding gekozen worden, tenzij deze té hoog is. Grijp de overlegmomenten aan om dingen uit te leggen over status.
Combinaties voor op de briefjes:
Doe zoals je altijd doet én...
A: ... zet je benen uit elkaar
B: ... hou je knieën en voeten tegen elkaar
A: ... maak veel oogcontact
B: ... maak weinig en kort oogcontact
A: ... zit ontspannen in je stoel
B: ... verander voortdurend van houding
A: ... praat rustig en duidelijk
B: ... praat snel en hakkelend
A: ... zit achterover in je stoel
B: ... zit op het puntje van je stoel
A: ... leg je handen op je knieën
B: ... hou je handen tussen je knieën
A: ... hou je armen stil
B: ... friemel met je handen aan je gezicht