Spreek je uit
Je uitspreken voor een groep
Wanneer
Als een deelnemer (A) het lastig vindt om in een groep het woord te nemen, zijn mening te geven of een idee in te brengen.
Hoe
Alle deelnemers bedenken drie dingen die ze kunnen doen op een teamdag of een team-uitje.
Stap 1: alle aandacht
De deelnemers zitten in een kring en brengen in willekeurige volgorde om de beurt een idee in. Spreek met A af dat hij als vierde aan de beurt is: “Nadat drie mensen hun idee genoemd hebben, sta jij op en leg je jouw idee voor aan de groep. Licht je idee toe.”. De rest van de groep luistert aandachtig.
Bespreek na:
- hoe ging het je af; wat had je je voorgenomen; wat werkte?
- vraag de luisteraars: begreep je het idee; hoe kwam A op je over; zag je zijn enthousiasme?
- geef feedback op stemgebruik, houding, oogcontact.
Als A het lastig vindt, laat je het hem nog een keer doen, waarbij hij 1 of 2 van de tips toepast.
Stap 2: weerstand op het idee
Als stap 1 lekker gaat, schakel je door naar stap 2. Deze is gelijk aan stap 1, alleen krijgt A nu met weerstand te maken. Wijs een ‘opponent’ (B) aan, of laat A zelf zijn opponent kiezen. Instructie B: “Als A zijn idee inbrengt, geef jij aan dat je dit geen goed idee vindt, zonder argumenten aan te dragen, en schuift vervolgens je eigen idee naar voren. Geef A de ruimte om daar op te reageren”. Laat A het proberen. Zet stil waar nodig, haal tips uit de groep en laat A het eventueel nogmaals proberen. Bespreek na.
Stap 3: zie maar dat je de aandacht krijgt
Gelijk aan stap 1, alleen krijgt A niet de tijd om zijn idee toe te lichten. Nadat hij zijn idee ingebracht heeft, gaan de anderen door met eigen ideeën spuien. Opdracht aan A: “Zorg dat je je idee toelicht”. Laat A het proberen. Zet stil waar nodig, haal tips uit de groep en laat A het eventueel nogmaals proberen. Bespreek na.