Observeren en instrueren
Observeren en helder instrueren
Hoe
Maak drietallen. A en B zitten met de ruggen naar elkaar, C ziet beiden. A neemt een bepaalde houding aan (of hij herhaalt steeds een simpele handeling). Aan C de taak om B zo te instrueren dat hij precies hetzelfde zit (of doet) als A.
Nabespreken op
- Concreet gedrag versus interpretaties
- Wat maakt instructie helder
- Hoe snel miscommunicatie optreedt.
Variant
Maak tweetallen. A en B zitten met de rug naar elkaar en hebben beide een vel papier voor zich. A maakt een simpele tekening, bv van een huisje. Daarna instrueert hij B zodanig dat op B's vel dezelfde tekening komt te staan. A ziet niet wat B tekent. A mag natuurlijk niet zeggen: "Teken een huisje".
Nabespreken op
- instrueren
- aannames