Kennis V: weten en vragen
Speels kennis overdragen. Deelnemers werken zelfstandig.
Hoe
Maak tweetallen (A, B). Geef alle A’s een tekstje (van ± één alinea) over de te behandelen stof – datgene waarvan je wilt dat alle deelnemers het onthouden of leren. Geef de B’s een tweede alinea.
Instructie deelnemers: “Ieder van jullie heeft zo … minuten om zijn tekstje te lezen. Lees het goed, want je gaat er zo vragen over beantwoorden”.
Nadat ze het gelezen hebben, geef je de rest van de instructie: “Eerst gaat B A bevragen over het tekstje dat A gelezen heeft: zorg dat je als B zoveel mogelijk te weten komt over wat A gelezen heeft. Daar heb je … minuten de tijd voor. Daarna is A aan de beurt om B te bevragen op zijn tekstje”.
Laat de deelnemers elkaar bevragen. Daarna haal je het net op door plenair een aantal checkvragen aan de hele groep te stellen.