Skip to main content

Hallo, Hier Ben Ik

Het Wat en het Hoe, oftewel het verschil tussen inhoud en proces. Schakelen tussen communicatieniveaus

Hoe

Deze oefening doe je in de hoefijzervorm (zie illustratie). Repeteer eerst onderstaand dialoogje met de deelnemers:
Acteur:         Hallo, hier ben ik
Deelnemer:  Ja, dat zie ik
Acteur:         Oh, zie je dat?
Deelnemer:  Ja.

Stap 1:

Opdracht deelnemers: "Als ik op je afkom doen wij samen dit gesprekje". Als acteur stap je op iemand af en doet het dialoogje met een duidelijke emotie. Start met duidelijke emoties als blij, bang, boos, bedroefd, verveeld, verliefd. Daarna kun je iets subtielere emoties inzetten, zoals knorrig, hautain, schichtig, schuldbewust, argwanend, afwachtend, verongelijkt. Doe bij iedere deelnemer iets anders. De kans is groot dat de deelnemers 'aangestoken' worden jouw emotie van de acteur. 

Stop na 3 à 4 deelnemers en vraag wat opvalt. Mensen zullen dingen zeggen als: 'actie is reactie', 'gedrag roept gedrag op', 'je spiegelt de acteur', etc. Dat is allemaal waar, maar focus op het feit dat iedereen razendsnel herkent wat er met jou aan de hand is, terwijl de tekst (de inhoud) steeds hetzelfde is. Onze hersenen zijn erin getraind om razendsnel de ander te 'lezen'. 

Stap 2:

Opdracht deelnemers: "We doen het nog een keer, maar als je nu ziet dat ik mijn tekst bijvoorbeeld boos zeg, zeg jij jouw tekst ook boos: Ja, dat zie ik!” Stop weer nu 3 of 4 mensen en spreek dit rondje na op het verschil tussen het Wat (de inhoud) en het Hoe (het betrekkingsniveau): we zien dus heel goed en snel wat er met de ander aan de hand is.

Stap 3:

Opdracht deelnemers: "Als ik op je afkom en de eerste zin zeg, antwoord jij niet met de vaste tekst, maar je benoemt wat jij aan mij ziet. Dit doe je met een zin die begint met: 'Het lijkt wel of je…..'. Dus als ik bedroefd op je afkom, zeg jij iets als: 'Het lijkt wel of je verdrietig bent'." 
Wanneer een deelnemers iets tegen je zegt, kun je op 2 manieren reageren:
1. als zij het bij het juiste eind heeft, reageer je met: “Ja, dat klopt, ik ben verdrietig, maar waarom denk je dat? Waaraan zie je dat?”
2. als ze het niet bij het juiste eind heeft, reageer je met: “Verdrietig? Nee, ik ben niet verdrietig, maar waarom denk je dat? Wat doe ik dan?”
Je nodigt de deelnemer dus uit om concreet gedrag te benoemen. Je helpt hem daarbij door je rol, je gedrag vast te houden terwijl je hem vraagt om het concrete gedrag te benoemen: “Wat doe ik dan”? Dit is kunstmatig, maar het werkt.

Biij stap 3 oefenen de deelnemers dus met procesinterventies; het schakelen van het Wat naar het Hoe.Bespreek het daarop na.

Nabespreken op

  • Verschil tussen Wat en Hoe (inhoud en proces, inhouds- en betrekkingsniveau)
  • De kracht van procesinterventies
  • Het belang van het benoemen van concreet gedrag in feedbackgesprekken

Bron: Lucia Bomert.


Tags bij deze werkvorm:

Vragen?

Ons team staat voor je klaar!

020-422 1323
UP