Skip to main content

Grenzen aangeven

Waar ligt jouw persoonlijke grens en hoe geef je die congruent aan?

Hoe

De oefening gaat individueel en bestaat steeds uit twee delen:

  • Stap 1: je grens bepalen
  • Stap 2: je grens aangeven

Stap1: je grens bepalen

Leg uit dat voor iedereen de grens van zijn persoonlijke ruimte ergens anders ligt en dat je het fysiek merkt als een ander over jouw grens gaat (jouw ruimte betreedt): spanning, trillen, zweten enz. Leg uit dat je hun dat gaat laten ervaren.
Zet een cursist (A) aan de ene kant van de ruimte, de acteur aan de andere kant. De acteur doet steeds één stapje in de richting van de deelnemer, met een neutrale houding. Vraag de deelnemer na iedere stap of hij een verschil voelt.
Als A aangeeft dat z'n grens bereikt is, vraag je hem wat er op die grens gebeurt: "Wat merk je?" (warm worden, trillen, verstarren, adem inhouden, etc) "en waar voel je dat?" (nek, buik, handen, etc.). Hierdoor wordt de deelnemer zich bewust van zijn spanningssignalen.
 

Stap 2: je grens aangeven

Hetzelfde als hiervoor, maar laat A nu zijn grens aangeven: “Stop, tot hier”. Als hij dat niet overtuigend (congruent) doet, loopt de acteur door. Onderzoek hoe de grens het best aangegeven kan worden.

Nabespreken op

  • grens verschilt per persoon
  • waarom loopt de acteur wel of niet door?
  • grens congruent aangeven

Bron: Joost Dijker


Vragen?

Ons team staat voor je klaar!

020-422 1323
UP