Feedback Ladder
4-G inslijpen
De ladder is geschikt voor ieder feedback-model. Hier gebruiken we 4-G, plus tussenstap:
- Gedrag
- Gevoel
- Gevolg
- Check; jij? (tussenstap)
- Gewenst
Hoe
De oefening kan wat technisch aanvoelen, maar hij biedt deelnemers de kans om alle stappen van het model gestructureerd te doorlopen.
Stap 1:
Beschrijf een simpele feedbacksituatie, zoals: "Collega Piet is al 3 keer een kwartier te laat gekomen bij de teamvergadering". Laat de deelnemers mbt die situatie alle stappen van het 4-G model opschrijven, inclusief de checkvraag.
Stap 2:
Leg vijf A-4 tjes naast elkaar op de grond (zie illustratie).
Deelnemer (A) gaat collega Piet (jijzelf, of de acteur) feedback geven. Ga tegenover elkaar staan bij het vel ‘Gedrag’. A beschrijft het gedrag, jij luistert. Als het gedrag niet concreet genoeg is, stel je een verhelderingsvraag. Als A woorden gebruikt als ‘altijd’ of ‘nooit’, stel je dit ter discussie. Pas als A het gedrag concreet en niet-verwijtend benoemd heeft, stapt je naar het vel 'Gevoel'. A beweegt mee en mag het gevoel benoemen.
Zo gaan jullie stap voor stap door het gesprek, waarbij jij (of de acteur) steeds bepaalt of een stap voldoende is uitgediept. Bij de eerste deelnemers ben je daarin coulant, maar naar mate er meer deelnemers geweest zijn, kun je wat kritischer worden en pas doorschuiven als de betreffende stap echt goed gedaan is.
Om het geheel vers te houden, beschrijf je na een paar rondes een nieuwe feedbacksituatie; de deelnemers schrijven hun feedback op en gaan het vervolgens weer uitproberen.
Als trainer mag je onderbreken, stilleggen, benoemen wat goed gaat, de acteur om feedback vragen en tips geven: alles om de deelnemers alle aspecten van het model bij te brengen.
Let op: als tegenspeler ben je een welwillende collega en vertoon je geen weerstand! De oefening is bedoeld om deelnemers zich de techniek eigen te laten maken. Oefenen met weerstand vertroebelt dat, dus doe dat later.
Valkuilen binnen de 4G
(hier kun jij of de acteur feedback op geven)
G1 – Wordt het gedrag objectief en concreet beschreven? Vermijd woorden als ‘altijd’, ‘nooit’ en verwijten.
G2 – Sommige deelnemers vinden het lastig een gevoel te noemen. Toch is dit een ‘sleutel-moment’: door je gevoel te benoemen, begrijpt je gesprekspartner waarom je deze feedback geeft en is er meer kans dat er iets verandert.
G3 – Gevolg gaat over de gevolgen voor jou en/of voor de organisatie.
Check-vraag: “Begrijp je wat ik hiermee bedoel?”, “Begrijp je dat ik me zo voel?”
G4 – Spreek gewenst gedrag uit en stem dit af op je gesprekspartner.
Voordelen
- het 4G model wordt inzichtelijk
- Deelnemers doorlopen systematisch alle stappen
- Deelnemers zien het belang van iedere stap in
- Deelnemers ervaren de daarbij behorende valkuilen