29-07-2024

De Wondervraag

Met verbeeldingskracht voorbij een probleemsituatie kijken; zicht op een gewenste toekomst

Hoe

De Wondervraag kan vrijwel elk probleem als thema hebben: van geldzorgen tot en met een verstoorde organisatiedynamiek. In dit voorbeeld is 'onvrede over het werk' het probleem. Start met een inleiding om de deelnemers de tijd te geven er lekker 'in' te komen.
Zorg voor voldoende stoelen en vertel de deelnemers het volgende:

"Ga er lekker bij zitten, doe je ogen dicht, kom even helemaal tot rust… en stel je voor:
Je bent gisteren na je werk naar huis gegaan, zoals altijd.
Je hebt eten klaar gemaakt, en opgegeten . Je hebt je normale avond dingen gedaan, wat kleine huishoudelijke dingetjes, misschien heb je nog wat tv gekeken, tot je op een gegeven moment bedacht dat het welletjes was en tijd om te gaan slapen.
Je bent je bed in gekropen, je hebt je hoofd op het kussen gevoeld en toen ben je na een tijdje in slaap gevallen – en terwijl jij lekker lag te slapen, In het holst van de nacht, terwijl het overal in Nederland stil was, is er iets heel bijzonders gebeurd; iets buitengewoon uitzonderlijks zelfs.
Niemand heeft het zien gebeuren, niemand heeft het gehoord of direct gemerkt – maar op enig moment gebeurde het toch: er ging een zachte bries over het land, en er heeft zich een wonder voltrokken…
Het wonder is dat vanaf dat moment, jij je werk precies kan doen zoals je dat het liefst wil.
Héél bijzonder. Je functie is niet veranderd, je salaris ook niet, maar jij kunt je werk doen zoals jij dat het liefst wil.
Omdat dat wonder gebeurde zonder lichtflits of donderslag en iedereen lag te slapen, bleef het wonder vooralsnog helemaal onopgemerkt.
Jij bent er in ieder geval doorheen geslapen, en zelfs vanochtend toen je wakker werd, had je niet in de gaten dat het wonder was gebeurd, je voelde je gewoon je normale jezelf. Net als altijd eigenlijk, alleen misschien net een beetje .. anders… Ook toen je jezelf in de spiegel zag, heb je aan niets bijzonders gezien dat het wonder gebeurd was. En toch stond je gezicht al een beetje anders.
Je hebt ontbeten - je normale doordeweekse ontbijt - al ging het toch ook een klein beetje anders dan anders, je hebt je gewone spulletjes bij elkaar gepakt en je bent naar je werk gegaan. En daar kreeg je voor het eerst wat beter door dat er misschien iets bijzonders aan de hand was, want er waren toch wat kleine dingetjes die je opvielen.
Misschien was dat al toen je aankwam, voordat je bij je werk naar binnen ging, of het was op de gang – Alles was eigenlijk nog precies hetzelfde als hoe je het gisteren hebt achtergelaten toen je naar huis ging, de muren waren niet ineens in een andere kleur geschilderd, er stond niet ineens ander meubilair of zoiets – en toch is het anders …
Je ziet je collega naar je kijken, als hij groet – hij kijkt gewoon net als altijd, en toch is er iets anders. En van de weeromstuit reageer je zelf ook anders .
En als je op je werkplek bent aangekomen en je je werk oppakt – gewoon hetzelfde werk als gisteren, voelt het anders. Je merkt dat je met een ander gevoel op je werk zit. En je kijkt om je heen, - en gaat in gedachten nog eens na, en dan doe je je ogen dicht en probeer je het eens goed te voelen- dat andere gevoel… hoe dat precies voelt. En als je dat even helemaal goed hebt gevoeld…
mag je je ogen weer open …. en als je wilt, deel dan eens met ons wat er door het wonder voor je veranderd is?"

Nabespreken:
Al naar gelang het onderwerp van de bijeenkomst, of coaching kun je verschillende kanten op met de Wondervraag. Nabespreekvragen die je kunt stellen zijn bijvoorbeeld:

• Welke nieuwe gedachten en emoties roept de fantasie op?
• Wat maakt dit kijkje in je gewenste toekomst bij je los?
• Welke oplossingen dienen zich aan voor het probleem?

Variant

De zin: “(…)de muren waren niet ineens in een andere kleur geschilderd, er stond niet ineens ander meubilair.” Is heel bepalend. Je kunt de Wondervraag ook meer open laten. Zodra je op ‘het werk’ aankomt – of in de probleem situatie –kun je abstracter zinnen gebruiken als: “Je komt binnen, je ziet dat er iets anders is. Wat is dat? Je loopt er eens heen, je kijkt eens… Ja. Het is echt anders… “ Zo laat je de deelnemer meer zelf invullen.