De File
Samenwerkingsoefening; teambuilding; breinbreker
Nodig:
- 9 cirkels of vellen
- flipovervel met de 4 regels
Hoe
Leg 9 cirkels (vellen) in een rechte lijn op de grond (zie illustratie). Nummer de vellen (1 tm 9) of gebruik 2 kleuren, zoals groen voor de even vellen en rood voor de oneven.
Maak 2 teams (A, B) van 4. Eventuele overgebleven deelnemers observeren. Je kunt ook teams van 5 of 6 maken door het aantal vellen evenredig uit te breiden naar 11 of 13. Zet team A in de linker 4 cirkels en team B in de rechter 4; de middelste cirkel is dus leeg. De teams staan met de gezichten naar elkaar toe.
Opdracht deelnemers:
“Jullie moeten als teams wisselen van plek: team A moet in de cirkels van team B komen te staan en team B in die van team A. Jullie mogen praten en overleggen". Indien er observatoren zijn kun je zeggen dat de teams 1 keer een time-out mogen nemen om de observatoren om hulp te vragen.
Er zijn 4 regels:
1. Je mag alleen vooruit
2. Je mag een teamgenoot niet inhalen (een lid van team A mag nooit een ander lid van team A inhalen, maar wel een lid van team B)
3. Er mag steeds maar 1 persoon tegelijk verplaatsen
4. Er mag maar 1 persoon tegelijk in een cirkel staan.
Laat de teams het proberen. Observeer hoe er samengewerkt wordt. Grote kans dat ze er niet uitkomen (de oplossing is ook best moeilijk). Nadat je ze een tijdje hebt laten worstelen, leg je de oefening stil om het over 1 of meer van onderstaande punten te hebben (betrek hierbij ook eventuele observanten):
Vragen:
- waar lopen jullie tegenaan; wat gebeurt er; hoe komt dat?
- hoe verloopt de samenwerking?
- wordt iedereen gehoord? (vaak staan de mensen achteraan in het team er voor spek en bonen bij)
- wat is ieders rol in de samenwerking?
- spreek af hoe jullie het verder aan willen pakken
Laat ze het nog een tijdje proberen. Als je wilt leg je het nogmaals stil om het over de samenwerking te hebben.
Tip
Als de teams er niet uitkomen vraag je of ze een tip willen. Zo ja, geef de volgende, ietwat cryptische tip: wijs de cirkels 1 voor 1 aan en zeg daarbij: “Oneven, even, oneven, even, oneven, even, oneven, even, oneven". Meer niet. Als je met 2 kleuren werkt, zeg je: "Groen, rood, groen, rood, groen, rood, groen, rood, groen".
Laat ze het weer proberen.
Oplossing
Als het niet lukt, kun je de oplossing geven: “Als 1 van jullie beweegt gaat zij naar een even of een oneven cirkel. Als zij naar een oneven cirkel stapt, stappen vanaf dat moment alle leden van dat team altijd naar een oneven cirkel. Alle leden van het andere team stappen dan altijd naar een even cirkel”. Als de deelnemers dit weten, gaat het in 1 keer goed. (Als je met 2 kleuren werkt, geef je aan dat als 1 lid van het team naar groen stapt, de andere leden van dat team ook altijd naar groen stappen).