Casus Bouwen met de Deelnemers
Samen met de deelnemers snel casuistiek genereren
Hoe
Schets het kader voor een casus, b.v. in een training Functioneringsgesprekken: “Jullie gaan een functionneringsgesprek houden met een medewerker van jullie: accountmanager Lies (= de acteur). Lies presteert prima: op een schaal van 1 tot 5, haalt ze een mooie 3. Ze is geen hoogvlieger, maar zeker ook niet iemand van wie ja af wilt. Okay, roept u maar; waar is Lies goed in en wat zijn punten waarin ze zich kan verbeteren?”
Noteer alle suggesties op een flap, b.v.: “Ze pikt goed verkoopsignalen op" en "Ze heeft veel kennis van zaken", maar ook: "Ze deelt haar kennis over klanten niet”, of: “Ze kan soms wat bot zijn tegen collega's". Suggesties als “Ze jaagt klanten weg met haar botte gedrag” wijs je af, want daarmee zou Lies geen 3 scoren.
Kies samen met de groep per casus 1 compliment en 1 ontwikkelpunt van de flap. Laat meerdere deelnemers met (delen van) deze casus oefenen. Voor de tweede en/of derde casus kies je twee andere punten van de flap.
Wanneer
- als deelnemers geen casus hebben, of weten te verzinnen
- als je wilt voorkomen dat deelnemers met extreem lastige, uitzonderlijke casussen komen
- als deelnemers de neiging hebben om de inhoud in te duiken
Voordelen
- deelnemers oefenen met 'gemiddelde' cases, oftewel situaties die in de praktijk het vaakst voorkomen. Daar valt de grootste leerwinst te halen!
- je voorkomt dat deelnemers oefenen met extreem gedrag dat én nauwelijks voorkomt én zeer moeilijk te beinvloeden is
- de werkvorm genereert snel meerdere casussen
- deelnemers bepalen zelf waar ze mee oefenen, maar binnen jouw kader
- je voorkomt dat deelnemers de inhoud induiken
Let op
- Voorkom dat er specifieke personen beschreven worden; je zoekt iets generieks.